Juni is in vogeltermen toch altijd een wat saaie maand. Hoewel, die veronderstelling slaat eigenlijk alleen op het feit dat er niet zoveel trek is. Daardoor komen er ook minder zeldzaamheden langs, waar je als vogelaar toch graag een graantje van meepikt. Ik was al een tijdje niet echt 'goed' op pad geweest en daarom besloot ik op zaterdag 30 juni maar eens wat mooie gebieden te gaan bezoeken. Ondanks alle moeite kreeg ik helaas geen gezelschap mee en dus vertrok ik in m'n eentje. Om je te concentreren is dat geen straf, maar het is wel erg saai tijdens al die kilometers snelweg (578 km in totaal).
Ik startte om 7:50u op de Veluwezoom, waar ik naast de felbegeerde bergfluiter ook gewoon wat leuke bosvogels wilde zien. De bergfluiter liet zich na enige tijd een paar keer zingend horen. Beluister mijn opname hier. Ondertussen had ik al een zogenaamd vlinderend paartje wespendieven gezien. Een prachtig gezicht! Nu ik aan het lezen ben in het inspirerende boek van Rob Bijlsma, Mijn roofvogels (zie: uitzending met de auteur), vind ik die soort nog veel boeiender. Ook een groepje kruisbekken passeert. Glanskoppen roepen, kuifmezen ratelen en ik heb m'n zin.
Na de Veluwezoom zet ik koers richting het Dwingelderveld in Drenthe, waar ik de Slangenarend wil zien. Vanaf het middenpad over de hei heb ik een goed overzicht over het enorme heideveld. Ik zie een wielewaal op ruime afstand oversteken, hoor roodborsttapuiten roepen en zelfs even een zingend paapje. Her en der zitten boomvalken, die vanaf hun uitkijkpost op libellenjacht gaan. Langs het fietspad zie ik een paar grote dikkopjes:
Boven het Dwingelderveld hangt een prachtige Hollandse wolkenlucht en het warmt aardig op nu het einde van de ochtend nadert. Dit vergroot de kans op de activiteit van de slangenarend, die afhankelijk is van zonnende slangen. Na enig zoeken zie ik ineens een lichte vlek in de bosrand aan de noorkant van de heide. Omdat de desbetreffende boom/vlek toch al snel op een kilometer afstand staat, is het goed kijken door de telescoop. Door de luchttrilling durf ik er nauwelijks iets van te maken, maar het ziet er goed uit voor een slangenarend. Even later zie ik de lichte vlek iets bewegen en ga ik er vanuit dat het om de vogel gaat. En inderdaad, na wat verder te zijn gelopen blijkt het om de slangenarend te gaan. Ik zie de soort voor het eerst aan de grond in ons land. Het is mijn vierde slangenarend in Nederland (Hoge Veluwe 2003, Fochteloërveen 2005, 2006 en deze dus). Terwijl de vogel een uurtje later langzaam cirkelend de hei oversteekt, zoek ik verder naar andere rovers in de lucht. Helaas laat de plaatselijke grauwe kiekendief zich niet zien.
De volgende afstand die ik wil overbruggen is van Ruinen naar Exloërveen, een onbeduidend gehucht in het hart van Drenthe. Het is vast een veenkolonie geweest. Er zit al ruim een maand (vanaf 19-5 in ieder geval) een jong mannetje steppekiekendief. Een soort die iedere vogelaar blijft boeien, want elke kiekendief is een staaltje van sierlijkheid en behendigheid. Dit mannetje heeft een prachtig jachtgebied gevonden, waar ik drie bruine kiekendieven zie lopen op de gemaaide stroken. De meeste velden staan nog vol met een meter hoog aan kruiden- en grasvegetatie. Bij aankomst staat een clubje mensen naar het zuiden te kijken en ik kan dus aanschuiven. Erg ver zit de vogel op een paaltje wat te poetsen. daarbij is de vage 'boa' af en toe te zien. Eenmaal vliegend, zie ik er meer aan: de geruide binnenste handpennen (p1-5 of 6) die ongetekend van onder zijn en de geruide binnenste staartpennen. Wat een kek beest met zo'n lichtoranje onderzijde. Helaas te ver voor 'n plaatje.
Wel maak ik snel een plaatje van deze adulte vrouw bruine kiekendief. Volop in de vleugelrui. De binnenste handpennen zijn nieuw (p1-3), wat handpendekveren (wat een mond vol) en wat willekeurige slagpennen (s3, s6 etc.).
Na wat te hebben getoerd langs Buinen en dat soort dorpjes, veel motoren vanwege de TT in Assen, kom ik aan bij Kropswolde. Na wat heen-en-weer rijden, parkeer ik bij Meerzicht. Een kwartiertje lopen en ik ben in de Kropswolderbuitenpolder bij Foxhol. Wat een naam, maar vooral: wát een polder! Een enorm plas-drasgebied strekt zich voor me uit, doorsneden door een fiets- annex looppad. Er blijkt allerlei moois te zien te zijn:
Ik ben naar Foxhol gereisd om de kolonie witwangsterns te zien. Ik hoor ze al snel roepen. Een rauw, krassend 'kerrrr' terwijl ze foerageren boven de plassen. Daarbij hebben ze regelmatig mot met de broedende kokmeeuwen. Een plaatselijke vogelaar weet te vertellen dat de kokmeeuwen de sterns effectief wegpesten, maar toch zie ik vogels met nestmateriaal richting pitruspollen en veenwortel vliegen. In totaal tel ik er zeventien, maar het zijn er vast nog meer. Ze foerageren op een vaste route, dus ik posteer me op een handige plek. Verschillende vogels hebben een aanzet van een broedvlek op de buik.
Om 18:00 zet ik koers naar huis, aansluitend in de file vanwege de TT in Assen. Er wordt gebarbecued langs de weg, op viaducten staan mensen te zwaaien en ik geniet na van een heel ander spektakel.
De volgende afstand die ik wil overbruggen is van Ruinen naar Exloërveen, een onbeduidend gehucht in het hart van Drenthe. Het is vast een veenkolonie geweest. Er zit al ruim een maand (vanaf 19-5 in ieder geval) een jong mannetje steppekiekendief. Een soort die iedere vogelaar blijft boeien, want elke kiekendief is een staaltje van sierlijkheid en behendigheid. Dit mannetje heeft een prachtig jachtgebied gevonden, waar ik drie bruine kiekendieven zie lopen op de gemaaide stroken. De meeste velden staan nog vol met een meter hoog aan kruiden- en grasvegetatie. Bij aankomst staat een clubje mensen naar het zuiden te kijken en ik kan dus aanschuiven. Erg ver zit de vogel op een paaltje wat te poetsen. daarbij is de vage 'boa' af en toe te zien. Eenmaal vliegend, zie ik er meer aan: de geruide binnenste handpennen (p1-5 of 6) die ongetekend van onder zijn en de geruide binnenste staartpennen. Wat een kek beest met zo'n lichtoranje onderzijde. Helaas te ver voor 'n plaatje.
Wel maak ik snel een plaatje van deze adulte vrouw bruine kiekendief. Volop in de vleugelrui. De binnenste handpennen zijn nieuw (p1-3), wat handpendekveren (wat een mond vol) en wat willekeurige slagpennen (s3, s6 etc.).
Na wat te hebben getoerd langs Buinen en dat soort dorpjes, veel motoren vanwege de TT in Assen, kom ik aan bij Kropswolde. Na wat heen-en-weer rijden, parkeer ik bij Meerzicht. Een kwartiertje lopen en ik ben in de Kropswolderbuitenpolder bij Foxhol. Wat een naam, maar vooral: wát een polder! Een enorm plas-drasgebied strekt zich voor me uit, doorsneden door een fiets- annex looppad. Er blijkt allerlei moois te zien te zijn:
Een mooi gezicht, nietwaar? |
Om 18:00 zet ik koers naar huis, aansluitend in de file vanwege de TT in Assen. Er wordt gebarbecued langs de weg, op viaducten staan mensen te zwaaien en ik geniet na van een heel ander spektakel.