donderdag 13 oktober 2011

13 oktober 2011 - Verboden gebied

- Ik heb besloten de blog toch maar in het Nederlands te schrijven, omdat Engels meer tijd kost en misschien niet eens altijd zinvol is. - 

Voor vanmorgen hebben Jaap Dijkhuizen en ik een ochtend bosjes kloppen in Ouddorp gepland. Het duingebied bij de vuurtoren is op oktoberdagen altijd erg spannend. Na een heldere nacht hopen we op veel vogels en wellicht wat spannende phyllo- of turdusachtigen. We arriveren om 08.00 uur en beginnen met het langzaam uitkammen van de bosjes langs de weg en achter het hek. Dit levert honderden zanglijsters en koperwieken op. Even lijkt er ergens een bladkoning te roepen, maar het geluid gaat verloren tussen de roepjes van goudvinken en heggenmussen. In de vroege ochtend lijkt te trek aardig op gang te komen, maar rond 10.00 wordt het toch wat rustig in de lucht. Buiten wat barmsijzen, grote gele kwikstaarten en een spannend ogende blauwe kiekendief is het niet meer dan 'onderhoudend'.

Op de weg wordt het ineens wel drukker, want we zien twee politiewagens rijden. Snel verstoppen Jaap en ondergetekende zich achter wat bosjes. De politie rijdt echter het terrein richting de vuurtoren op en heeft ons in de smiezen. We houden ons van den domme en krijgen uitgelegd dat een bewoner van de vakantiehuizen gebeld heeft. Helaas, we moeten het gebied uit. Maar dat doen we niet voordat we uitgelegd hebben hoe spannend de duinen hier zijn.

Op de terugweg naar de auto horen Jaap en ik tegelijk een bladkoning roepen in een van de tuinen. Even later is de vogel goed te horen en te zien. In dezelfde tuin bevindt zich ook een tjiftjaf met een uitgesproken wenkbrauwstreep, geaccentueerd door een zwarte oogstreep. Toch maar even een foto gemaakt.

Afwijkende tjijftjaf / Aberrant Chiffchaff - Ouddorp - ssp. abientinus?
Na de duinen is de Brouwersdam een prima plek om Jaap wat jaarsoorten te bezorgen.  Als eerste worden de roodhalsfuut, roodkeelduiker en een zwemmende kleine jager binnengetikt. De kleine jager besluit twee grote sterns op te jagen en onze kant op de vliegen. Snel pak ik mijn camera om deze buitenkans te benutten. Het is voor mij nog altijd een dilemma om foto's te maken óf de soort goed te bekijken. Door een zoeker is dat toch een stuk lastiger. Nu is wel duidelijk dat het om een eerste kalenderjaar kleine jager gaat. De opvallende lichte binnenhand, de blokkerige, bruin-crème tekening op de bovenstaartdekveren, de lichtbruine nek met wat streping en de duidelijke randen aan de dekveren wijzen op deze soort. Op afstand is al te zien dat de grondkleur van de vogel te bruin is voor een kleinste jager en dat de snavel te lang is voor die soort.

Kleine jager / Parasitic Skua - Brouwersdam



Kleine jager / Parasitic Skua - Brouwersdam
Terwijl ik op aanraden van Jaap even later een paarse strandloper probeer te fotograferen, ziet Jaap een spannende zee-eend. Met de optie 'American Scoter' in ons achterhoofd bekijken we het mannetje uitgebreid. Uiteindelijk blijkt de culmen van de vogel te weinig convex en niet helemaal geel. Een mannetje zwarte zee-eend dus. Een spannende afsluiter van deze morgen. Spannender dan het onderstaande standaardplaatje van een paarse strandloper, hoewel de soort niet minder interessant is!

Paarse strandloper / Purple Sandpiper - Brouwersdam
In een reactie via Maarten Wielstra vermeldde Alan Dean het volgende over de tjiftjaf: Dear Maarten, The first and important point to make is that colour-rendition in digital photographs is notoriously unreliable. For examples of this see the article on tristis to be found under Publications/Articles on www.club300.de. This is true even when an image is very clear, sharp and well-exposed. With the image to which you refer, the exposure is not good, which makes reliable judgement of the bird’s true colour even more subject to error. If the image is adjusted in Photoshop, to improve the exposure, then it does apparently have a ‘brown and buff’ plumage which recalls tristis. The supercilium appears very prominent even for tristis. It appears rather white, whereas on tristis the supercilium typically has a warm buff suffusion. The bill looks also rather robust and pale-based for a classic tristis, though this is a variable feature. If the observers are certain that the call was that of collybita/abietinus then this would rule out diagnosis as tristis. There have been instances where observers have reported chiffchaffs with tristis-like plumage to change their call between that of tristis and that of collybita/abietinus but that always raises questions about whether a ‘hidden’ bird was also being heard or, alternatively, whether the bird might be a hybrid between tristis and abietinus from the region of overlap west from the Urals. In summary, if an ‘adjusted’ version of the photograph truly reveals the colour of the bird as in life, then it does recall tristis. However, this is placing a lot of reliance on an photograph which may lack true colour fidelity and, if the call was also as collybita/abietinus, then the bird cannot be ascribed to tristis. It should be emphasised that abietinus is a very variable form, with very brown individuals and very pale and grey individuals not uncommon. See the following links for some useful images: http://www.elisanet.fi/antero.lindholm/Linnut/Phylloscopus/tiltaltti.html http://birdphoto.fi/lajikuvat/phycol/ The general topic of Siberian Chiffchaff is rather complicated by a number of issues, and has been explored in depth in several texts in the journal British Birds, most recently in 2010 (BB 103: 320-338). In the Netherlands, as you may know, Arnoud van den Berg has also investigated the topic of Siberian Chiffchaff in some detail (Dutch Birding, 2009, 31: 79-85). Although the British and Dutch perspectives as represented in these papers differ somewhat in respect of the issue of hybridisation, both deal quite thoroughly with the more general issues. You may like to consult Arnoud van den Berg also.            Regards,  Alan

In my earlier reply, I did not deal with Mountain Chiffchaff, which you also mentioned. This can indeed look very like tristis. One useful feature is that the supercilium in Mountain Chiffchaff often extends across the forehead, forming a pale ‘bridge’. The Dutch chiffchaff does not show this feature. Mountain Chiffchaff and other southern forms are the topic of a research project by Lars Svensson and Jose Luis Copete. They will be publishing something in due course.                Regards,  Alan




Geen opmerkingen:

Een reactie posten